In mijn diepste dalen,
Kom ik dichter tot de kern.
Dichter tot de oorsprong,
Waar ik zo bang voor ben.
Want diep in mij gelegen,
Klinkt mijn innerlijke stem.
Die stem die ik al jaren,
Uit duizenden herken.
Ik probeer hem te ontlopen,
Weg te duwen, weg te slaan.
Zodat hij me maar niet vertelt,
Dat ik een ander pad moet gaan.
Dat ik moet stoppen met het oude,
Het vertrouwde niet omarm.
Dat ik geen lef heb om te kiezen,
Terwijl het nu nog kan.
In mijn diepste dalen,
Kom ik dichter tot de kern.
Dichter tot de oorsprong,
Waar ik als de dood voor ben.
Maar pas in mijn diepste dalen,
Wanneer ik dichter tot de kern.
Wanneer ik dichter tot de oorsprong kom,
Zie ik wie ik werkelijk ben.